Tien weetjes over de Afrika Cup: farao’s boven, leeuwenkoning en Belgisch randje

Tien weetjes over de Afrika Cup: farao’s boven, leeuwenkoning en Belgisch randje

11 januari - 18:00 Laatste update: 13 januari - 09:30

Nog twee keer slapen en dan binden de beste Afrikaanse voetballanden met elkaar de strijd aan. De Afrika Cup staat altijd garant voor spektakel, ontdekkingen en een vleugje knotsgek gedoe. VoetbalPrimeur.be warmt je graag op voor deze 34 editie met tien weetjes om straks mee uit te pakken bij vrienden en collega’s.

De eerste
Anno 2024 hebben 24 ploegen hun ticketje kunnen bemachtigen, maar in de begindagen lag dat even anders. Aan de allereerste uitgave in 1957 namen … welgeteld drie landen deel. Gastland Soedan kreeg Egypte en Ethiopië over de vloer. Normaal gezien had Zuid-Afrika moeten aansluiten als nummer vier, maar het werd geweigerd. Het Apartheid-regime wilde enkel blanke spelers naar Soedan sturen, waar de andere landen zich onmogelijk mee konden verzoenen. Het zou overigens tot 1996 (!) duren – toen de Apartheid ten einde kwam – alvorens de Zuid-Afrikanen hun debuut maakten op het toernooi. Dat deden ze wel in stijl, want de beker mocht mee in hun koffer.

Kalenderperikelen
Op organisatorisch vlak is de Afrika Cup altijd al een buitenbeentje geweest. Eerst en vooral valt het al sinds 1968 om de twee jaar, en niet om de vier zoals we dat kennen bij EK’s en WK’s. In de 21e eeuw kwam de timing steeds vaker onder vuur te liggen, vooral vanuit Europa. Voormalig FIFA-baas Sepp Blatter drong daarom aan om te schakelen naar de oneven jaren. Op die manier zou de Afrika Cup niet langer in het vaarwater van het EK en WK komen. Aangezien Blatters wil toen nog wet was, geschiedde zo in 2013. Niettemin blijven de Europese clubs morren, ditmaal omdat ze in januari en februari (te) veel (belangrijke) spelers moeten afstaan. In 2019 werd het Afrikaanse landentoernooi wel eenmalig in de zomer betwist, maar daar werd twee jaar later al weer van afgestapt.

(Droom)regel
Stiekem zouden de Europese voetbalwereld een oude regel uit de Afrika Cup graag opnieuw in voege laten treden. Tussen 1965 en 1982 mochten de gekwalificeerde teams immers hoogstens twee spelers meenemen die ‘overzees’ aan de slag waren. Met andere woorden: maximum twee die onder contract lagen bij een club uit Europa of een ander continent buiten Afrika. In 1982 ging die regel dus op de schop. Momenteel bestaat zowat de helft van de aanwezige selecties uit Europese afgevaardigden.

Farao’s boven
Geen enkel land kroonde zich vaker tot Afrikaans kampioen dan Egypte. In totaal mochten de lokale supporters zeven keer hun vreugde uitschreeuwen. Dat gebeurde overigens over een behoorlijk verspreide tijdspanne heen: enkel in de jaren ’60 en ’70 stond het land droog. Egypte vormt dus de rode draad doorheen de geschiedenis van de Afrika Cup, want het was ook nog drie maal verliezend finalist. Kameroen, dat in 1984 voor het eerst de trofee veroverde, zit de Egyptenaren het kortst op de hielen met vijf eindzeges. De Afrikaanse Raymond Poulidorheeft dan weer Ghanees bloed door de aderen stromen. In niet minder dan vijf finales beten The Black Stars in het zand.

Ivoren zenuwen
Even over naar het huidige gastland, Ivoorkust, dat een erg merkwaardige relatie heeft met de Afrika Cup. Vier keer haalde het de finale, met wisselend succes. Niet zo straf, zou je denken, maar wél als je weet dat elke van die vier finales op een strafschoppenserie uitdraaide. Vooral Ghana heeft nachtmerries overgehouden aan Les Eléphants. Tot twee keer toe sneuvelde het na een dramatische ontknoping. Zelf ging Ivoorkust op haar beurt onderuit tegen Egypte en Zambia. Wie de oranjehemden een warm hart toedraagt, moet dus geen stalen, maar ivoren zenuwen hebben!

De leeuwenkoning
Kwatongen beweren dat hij zich tegenwoordig écht koning waant, maar Samuel Eto’o mag zich hoe dan ook de koning van de Afrika Cup noemen. Geen enkele speler maakte namelijk meer doelpunten op het eindtoernooi. In totaal zette de oud-spits van onder meer FC Barcelona en Internazionale er achttien keer de netten bol. Ter vergelijking: op het Europees Kampioenschap is die eretitel weggelegd voor Cristiano Ronaldo met veertien treffers, al vindt dat natuurlijk slechts vierjaarlijks plaats. Eto’o verdeelde zijn achttien rozen over zes deelnames. Eerste achtervolger Laurent Pokou (Ivoorkust) legde er veertien binnen op vier verschillende Afrika Cups.

Trauma’s
Een combinatie van pech en onkunde heeft tot enkele zwarte pagina’s geleid. Gammele vliegtuigen of tribunes haalden regelmatig het nieuws. Ook enkele virusuitbraken, zoals ebola en corona, speelden het toernooi recent parten. Daarnaast durft de politiek al eens stokken in de wielen te steken. Zo reisde Nigeria in 1996 niet af naar de Afrika Cup, omdat het de veelvuldige kritiek op haar toenmalig president/dictator SaniAbacha niet kon smaken. Het grootste drama voltrok zich in 2010. Toen de Togolese nationale ploeg twee dagen voor de openingswedstrijd doorheen Angola richting basiskamp reed, werd hun bus onder vuur genomen door een gewapende militie. Drie mensen kwamen om het leven, onder wie de bestuurder en de perschef.  Negen andere raakten gewond. Togo besliste daarop om zich terug te trekken uit het toernooi.

Klavertje-vijftien
Als je om de twee jaar aan een evenement kan deelnemen, ligt de kans natuurlijk hoger om eens de oppergaai af te schieten. De Afrika Cup telt dan ook een bonte verzameling aan laureaten. Vijftien verschillende landen slaagden er al in tot het zoete einde te geraken. In Europa bestaat dat kransje bijvoorbeeld slechts uit tien gelukkigen. Daardoor durft Afrika ook al eens een verrassende kampioen naar voren te schuiven. Zo zijn Soedan (1970), Congo Brazzaville (1972), Tunesië (2004) en Zambia (2012) nu niet bepaald grootmachten in ons collectieve voetbalgeheugen. 

Derde trofee, goede trofee
Vijftien verschillende eindwinnaars hebben de Afrika Cup dus in de lucht mogen steken. Dat was echter niet altijd dezelfde beker. Wanneer een land het drie keer tot Afrikaans kampioen schopt, krijgt het de trofee namelijk mee naar huis. Die eer viel Ghana (1978) en Kameroen (2000) al te beurt. Intussen zitten we met andere woorden aan de derde creatie. In 2010 had ook Egypte recht op een speciale uitvoering. Het werd echter een opgefriste replica van dezelfde beker. Die blijft voorlopig dus nog even behouden!

Een Belgisch randje
Jazeker, ook ons land heeft haar stempel gedrukt op de rijke historie van de Afrika Cup. Op 5 februari 2017 schaarde Hugo Broos zich bij een select gezelschap van trainers die een internationale titel op hun palmares hebben staan. Samen met assistent Sven Vandenbroeck verbaasde hij vriend en vijand door Kameroen, dat vooraf zeker niet bij de favorieten gerekend werd, naar de finale te loodsen. Daarin keerden zijn troepen een achterstand tegen Egypte nog om na rust: 2-1.  Een enorm volksfeest barstte los in Kameroen. In de voetsporen van Broos geraakte nog een andere Belg op de vorige editie van de Afrika Cup. Tom Saintfiet presteerde eveneens knap door het kleine Gambia de groepsfase te helpen overleven.