La Liga hervat: de invloed van drie maanden coronapauze op de waardeverhoudingen

La Liga hervat: de invloed van drie maanden coronapauze op de waardeverhoudingen

11-06-2020 15:00
1

Een kleine maand na het Duitse voetbal trekken ook enkele andere Europese topcompetities zich zoetjesaan weer op gang. Donderdagavond is het de beurt aan de Primera Division, wanneer stadsrivalen Sevilla FC en Real Betis de eer krijgen om deel twee te openen. Wat de herstart van de Bundesliga geleerd heeft, is dat de verhoudingen in post-corona-tijden, met lege stadions en een rist voorzorgsmaatregelen, toch niet helemaal dezelfde zijn als voorheen. Welke lessen kunnen de Spaanse clubs best trekken? VoetbalPrimeur.be vergelijkt én voorspelt.

Exact drie maanden en een dag is het geleden dat er in La Liga een bal rolde. Op dinsdag 10 maart boekte Real Sociedad nog een belangrijke zege bij de buren uit Eibar: 1-2. Die driepunter had zelfs doorslaggevend kunnen zijn, als de Spaanse federatie had besloten (zoals dat bij ons het geval was, bijvoorbeeld) om het kampioenschap te staken. Dankzij de triomf in Eibar sprong Sociedad namelijk over Getafe en Atlético Madrid naar plek vier in de rangschikking. Die geeft recht op een ticket voor de voorrondes van de Champions League. Uiteindelijk is dat slechts een virtueel ticket gebleken: Sociedad zal, net als de andere Spaanse clubs, nog elf speeldagen moeten strijden.

Wat staat er op het spel?
Alvorens we een vooruitblik werpen richting de komende weken, kan het geen kwaad om het geheugen even op te frissen. Hoe stonden de zaken er nu ook alweer voor op het Spaanse schiereiland? Als vanouds zijn FC Barcelona en Real Madrid in een intens duel verwikkeld om de landstitel. Het mathematische voordeel ligt bij de Catalanen, die twee punten voorsprong tellen op de eeuwige rivaal. Een verwaarloosbaar aantal met nog ruim een kwart van de wedstrijden in het vooruitzicht. Hoewel beide kemphanen niet bepaald hun beste niveau haalden in dit verwarrende seizoen, ligt de concurrentie toch al een straat achter.

Een indirect gevolg daarvan is dat de race naar plek drie ongetwijfeld razend spannend zal verlopen. Met Sevilla (47 punten), het eerder genoemde Sociedad (46), Getafe (46), Atlético (45) en Valencia (42) ligt alles op een zakdoek in de Spaanse subtop. Het lijkt erop dat clubs als Villarreal, Athletic Bilbao of Real Betis hun Europese ambities voor minstens een jaartje weer in de koelkast mogen stoppen. In La Liga mag de top-vier zich opmaken voor de Champions League. Het nummer vijf is rechtstreeks geplaatst voor de groepsfase van de Europa League, terwijl de zesde daarvoor nog voorrondes moet afwerken.

Onderin kan het evenzeer nog alle kanten uit. Code rood is van kracht voor traditieclub Espanyol. De hekkensluiter sprokkelde voor de coronabreak amper twintig punten. Als de Barcelonezen verdwijnen, zou dat een dieptepunt met historische waarde zijn. Espanyol is namelijk de Spaanse club die al het langst in de hoogste klasse actief is zonder ooit de titel te veroveren: 80 seizoenen maar liefst. Toch is er nog geen man overboord. De afstand naar de dichtstbijzijnde veilige haven, de zeventiende positie, die momenteel in handen is van Celta de Vigo, bedraagt zes puntjes. Dat is overbrugbaar.

De invloed van het coronavirus
Een gedwongen onderbreking van drie maanden, dat kruipt natuurlijk niet in de koude kleren. Het hoeft dan ook niet te verbazen als de eindstand in La Liga er eind juli anders uitziet dan wanneer er van een coronavirus nooit sprake was geweest. Eerlijk is eerlijk: de gedwongen tussenstop zal bepaalde ploegen onvrijwillig een dienst bewijzen, terwijl anderen er nadeel van zullen ondervinden.  Niet alleen is de flow (positief of negatief) van spelers en elftallen volledig doorbroken, ook het gebrek aan thuisfans zal de ene meer parten spelen dan de andere. Twee factoren die we zeker eens onder de loep moeten nemen, met de eerste vaststellingen uit de Duitse Bundesliga in het achterhoofd.

1. Het momentum
De uitbraak van het coronavirus en de bijbehorende crisis zal natuurlijk niemand toejuichen. Toch kwam die op sportief vlak voor sommige clubs stiekem welgekomen, terwijl concurrenten baalden dat ze hun momentum niet konden uitbuiten. De resultaten bij onze oosterburen lijken op het eerste zicht aan te wijzen dat de coronapauze niet noodzakelijk veel invloed heeft gehad op het vormpeil van de meeste elftallen. Zo razen Bayern München en Borussia Dortmund als voorheen door het Duitse voetbal, terwijl kwakkelende achtervolgers als RB Leipzig of Mönchengladbach ook voor corona al van hun pluimen lieten. Die conclusie geldt evenzeer verderop in de stand. Denk maar aan de crisis bij Schalke 04 of de wederopstanding van Fortuna Düsseldorf. De meeste lijnen werden met andere woorden doorgetrokken. Benieuwd of in La Liga hetzelfde effect waar te nemen valt. Wie zat begin maart in een geweldige flow? En welke clubs verkeerden in vrije val?

Positieve spiraal
Zoals gezegd wervelden koplopers Barcelona en Real van speeldag 1 tot 27 zelden zoals in hun gouden jaren, wat zich ook vertaalt in een matige puntenoogst, zeker naar hun maatstaven. Barça moest bijvoorbeeld al vijf keer het onderspit delven, terwijl de Koninklijke liefst acht keer bleef steken op een gelijkspel. Toch zal de Catalaanse trots het ergst balen van de onverwachte tussenstop. In de weken voordien zette het namelijk een knappe vijftien op achttien neer. De enige tegenstander die Lionel Messi en co wist te vloeren was … uitgerekend Real. Dat beide grootmachten aan elkaar gewaagd zijn, mag duidelijk zijn.

Naast Barcelona verkeerde ook Sociedad in bloedvorm. Hoewel de Basken niet al te denderend uit de winterstop waren gekomen, keerden ze het tij door een twaalf op vijftien neer te zetten in februari en maart, een knappe opmars die enkel de leider uit Catalonië wist te stuiten. Opvallend: voor het overige konden slechts weinig teams overtuigen in aanloop naar de coronacrisis, zelfs niet in de hogere regionen van de stand. Atlético was wel een maand ongeslagen, maar speelde in die periode ook drie keer gelijk. Hoe dan ook beleven de troepen van Diego Simeone een teleurstellende jaargang.

In de bodem van het klassement viel de opmerkelijkste prestatie te noteren in Vigo. Het lokale Celta dook 2020 in als risicopatiënt, maar wist zichzelf al gedeeltelijk te reanimeren dankzij een straffe reeks. Dit jaar verloor het op negen beurten amper één wedstrijd. Het bracht Los Celticos wel niet verder dan de zeventiende plek, want ze ontpopten zich vooral tot koningen van de draw: zes keer maar liefst. Bovendien sloten achtervolgers Mallorca en Leganes het eerste deel van de competitie af met een onverwachte uitoverwinning.

Negatieve spiraal
Dat Barcelona op dit moment de bovenhand heeft, mag uitdager Real vooral op eigen conto schrijven. Ondanks de prestigieuze 2-0-zege op de aartsvijand zat de mot erin bij de withemden voor de uitbraak van de pandemie. Een ondermaatse vier op twaalf was daarvan het gevolg. Cijfers die nog somberder ogen wanneer je de tegenstand in die wedstrijden onder de loep neemt: laagvlieger Celta Vigo (2-2) en grijze middenmoters als Levante (1-0) en Betis (2-1). Nee, eigenlijk kwam de voorbije onderbreking als geroepen in Madrid. Een groot deel van de hoop rust daar nu op de schouders van Eden Hazard. De Rode Duivel is weer topfit, oogt gretig op training en moet het tij helpen keren voor Zinedine Zidane.

Niet enkel Real en zelfs Barça presteren minder, in feite acteren zowat alle Spaanse clubs niet langer op het niveau van pakweg vijf jaar geleden. Een teken aan de wand dat de hoogconjunctuur voorbij is? Het is nog wat vroeg om die conclusie nu al te trekken, maar ook in de traditioneel sterke subtop is het al eens vaker kommer en kwel. Zo begint Getafe stilaan te lijden onder haar straffe Europese campagne en kon Valencia amper één keer juichen in haar laatste vijf duels. Villarreal kende dan weer het grootste verval, met drie opeenvolgende uitschuivers.

Vanzelfsprekend sprokkelen de teams die onderaan kamperen, minder punten, dat zijn nu eenmaal de wetmatigheden van de wiskunde. Des te opvallend is dat achttien van de twintig Spaanse eersteklassers erin slaagden om minstens één zege te boeken in hun laatste drie matchen. Naast Villarreal kan enkel rode lantaarn Espanyol daar niet mee uitpakken. Het bewijst nog maar eens dat de verschillen kleiner dan ooit zijn in La Liga. Niemand steekt er met kop en schouders bovenuit, hapklare brokjes zijn er evenmin.

2. De thuisreputatie
Uit de Duitse herstart valt af te leiden dat de coronabreak geen al te grote verandering in het vormpeil teweeg heeft gebracht. Het thuisvoordeel, daarentegen, staat wél op de helling. Na 45 post-corona-Bundesligaduels oogt de balans voor de thuisploegen bijzonder triest: amper tien keer trokken de gastheren aan het langste eind. De helft van die overwinningen kwam dan nog eens op naam van Bayern of Dortmund, de facto toppers. In schril contrast daarmee staan de 22 keer dat de bezoekers het laken naar zich toe trokken, net geen vijftig procent dus.

De troosteloze aanblik van de lege stadions heft het thuisvoordeel blijkbaar grotendeels op. De intrinsieke waardeverhoudingen worden zo beter gerespecteerd: kleinere verenigingen kunnen moeilijker boven zichzelf uitstijgen om de reuzen het vuur aan de schenen te leggen. In feite is dat slecht nieuws voor de mindere goden die teren op een ijzersterke reputatie op eigen bodem en een welgekomen meevaller voor topploegen die het lastig hebben buiten de heimat. Welke Spaanse stadions waren voor de coronastop haast onmogelijk om in te palmen? En wie ziet onbewust een nadeel wegvallen?

De impact van de thuisreputatie*:
Barcelona: 40/58 = 69%
Real Madrid: 31/56 = 55%
Sevilla: 23/47 = 49%
Sociedad: 26/46 = 57%
Getafe: 25/46= 54%
Atlético: 29/45 = 64%
Valencia: 30/42 = 71%
Villarreal: 22/38 = 58%
Granada: 26/38 = 68%
Bilbao: 24/37 = 65%
Osasuna : 20/34 = 59%
Betis : 24/33 = 73%
Levante : 24/33 = 73%
Alaves : 23/32 = 72%
Valladolid : 16/29 = 55%
Eibar: 19/27 = 70%
Celta: 19/26 = 73%
Mallorca: 20/25 = 80%
Leganes: 15/23 = 65%
Espanyol : 8/20 = 40%

De vestingen
In absolute cijfers is Camp Nou dé burcht die het moeilijkst binnen te dringen valt. Op eigen grond veroverde Barcelona een waanzinnige 40 op 42. Daar kan uitdager Real niet aan tippen. Door vier gelijke spelen oogt het rapport daar wat minder fraai, al liepen de hoofdstedelingen thuis net als Barça nog nooit in het mes. Impliciet wijzen die geweldige cijfers van de Blaugrana wel op een probleem buitenshuis. Het lijkt dan ook eerder in hun voordeel dat ze tot aan het einde van het kampioenschap niet meer uitgejoeld kunnen worden.

Naast het leidersduo kan enkel Valencia pronken met een ongeslagen status in eigen huis. Naar goede gewoonte laat ook Atlético zich niet graag de kaas van het brood eten, zelfs niet na het vertrek uit het gevreesde Vicente Calderon. De andere subtoppers teren niet bijzonder overmatig op hun thuisreputatie. In de buik van het klassement vallen de acht thuiszeges van Granada op. Het is pas in de kelder dat het verlies van het thuisvoordeel écht doorslaggevend kan worden.

De nummers zestien (Eibar), zeventien (Celta Vigo), achttien (Mallorca) en negentien (Leganes) presteren namelijk opmerkelijk beter wanneer ze vooruitgestuwd worden door de eigen aanhang. Bij wedstrijden op verplaatsing keren zij gewoonlijk van een kale reis terug. Elke club uit dat kwartet nam slechts één keer de drie punten mee op de bus huiswaarts. Dat het overgrote deel van hun punten uit thuisduels voortvloeit, zal hoe dan ook twijfel zaaien over de nakende periode zonder toeschouwers.

Geen thuisvoordeel, of zelfs thuisnadeel!
Best opvallend: in La Liga blijkt het niet zo eenvoudig om een uitmatch tot een goed einde te brengen. Liefst elf van de twintig clubs puurt zowat twee derde of meer van hun totaal uit duels voor eigen volk. Voor slechts twee ploegen geldt het omgekeerde. Als huidige nummer drie heeft Sevilla nog volop uitzicht op Champions-League-deelname, maar aan haar reputatie in het Pizjuán heeft het dat niet te danken. Integendeel, de Andalusiërs haalden zelfs meer punten op vreemde bodem, al zijn de resultaten zo goed als in balans.

Onderaan kwamen zowat alle degradatiekandidaten al aan bod, met uitzondering van … Espanyol. De allerlaatste in de stand steunt, in tegenstelling tot alle directe concurrenten, helemaal niet op haar thuisduels. Amper één keer mochten de Barcelonese fans het kot afbreken, tegen Mallorca (1-0). En tóch was de hekkensluiter bezig die reputatie op te smukken. Sinds midden december verloor Espanyol immers niet meer in het Estadi Cornella-El Prat. Nochtans kwamen niet de minste tegenstrevers over de vloer: onder meer Barcelona (2-2), Atlético (1-1) en in de Europa League ook Wolverhampton (3-2). Ergens zal RCDE dus ook wel balen dat die stijgende lijn zo abrupt onderbroken wordt. Juni en juli moeten duidelijk maken of het gebrek aan fans een noodlottige degradatie bespoedigde … Of net niet.

* = deze statistiek toont het percentage van het aantal punten dat een club in eigen stadion pakte in verhouding met het totaal aantal behaalde punten.