De strepen van D'Onofrio bij Antwerp: teren op Luikse link en in extremis pokeren

De strepen van D'Onofrio bij Antwerp: teren op Luikse link en in extremis pokeren

15-04-2021 09:50 Laatste update: 19:46
5

Het lijkt er steeds meer op dat de wegen van Royal Antwerp en Luciano D'Onofrio zullen scheiden. Binnen de club heerst er wrevel over de 'Franstalige clan' rond de sportief directeur, die deze week afscheid moest nemen van rechterhand Frédéric Leidgens. Nochtans teerden de recente successen van The Great Old in grote mate op de vakkennis van D'Onofrio. Een overzicht van VoetbalPrimeur.be.

Wanneer Antwerp zich in de zomer van 2017, na dertien jaar in het vagevuur van Tweede Klasse, verzekert van een stekje bij de grote jongens, wordt meteen duidelijk dat de oudste club van het land barst van de ambitie. Meedoen is niet alleen voldoende, er moet ook gepresteerd worden in Eerste Klasse A. Voorzitter Paul Gheysens tovert daarvoor een wit konijn uit zijn hoge hoed. Niemand minder dan D'Onofrio, een decennium eerder architect van de dubbele titel van Standard Luik, gaat op de Bosuil aan de slag.

De Luikenaar is gepokt en gemazeld in het vak en heeft connecties over heel Europa, mede dankzij zijn Portugese roots. Die spreekt hij ook af en toe aan, kijk maar naar de transfers van Aurélio Buta, Ivo Rodrigues en Junior Pius bijvoorbeeld. Sinds D'Onofrio aan het roer staat bij Antwerp, is de club uit Deurne-Noord in geen tijd uitgegroeid tot een uitdager van de Belgische top. Het beleid van de sportief directeur steunt grotendeels op drie peilers: zijn uitgebreide portefeuille, de kunst van het wachten en - een indirect gevolg van die strategie - weinig betalen voor veel kwaliteit. 

De portefeuille
Al in zijn tijd bij Standard staat D'Onofrio bekend om zijn grote netwerk, uitgespreid over verschillende landen. Dat helpt hem ook in Antwerpen. Bij voorkeur werkt de Portugese Belg met zaakwaarnemers die hij al sinds jaar en dag kent. Met hen valt immers eenvoudiger een slag te slaan ... Bovendien leeft het gevoel van 'eeuwige trouw' erg hard: als je ooit iets voor D'Onofrio gedaan hebt, zal hij je altijd onthouden en proberen helpen in moeilijke momenten.

Geen wonder dat de uitbouw van een sterk elftal bij Antwerp in eerste instantie haar fundamenten vindt in ... Luik. D'Onofrio doet, zeker in zijn beginjaren op de Bosuil, graag beroep op jongens die in het verleden furore maakte voor Standard. Het lijstje inkomende transfers spreekt boekdelen. In totaal trok Antwerp sinds 2017 liefst elf spelers aan die vroeger in de Vurige Stede actief waren.

2017: Dino Arslanagic, Sinan Bolat, Jelle Van Damme
2018: Jonathan Bolingi, Dieumerci Mbokani, Daniel Opare, Sambou Yatabaré
2019: Steven Defour, Alexis De Sart, Kevin Mirallas
2020: Felipe Avenatti

De kunst van het wachten
Bij momenten krijgen de Antwerp-fans, ja zelfs de bestuursleden, er kromme tenen van, maar D'Onofrio staat erom bekend erg lang te wachten in de transferperiode. Vroeg in actie schieten komt de groepsamenstelling weliswaar ten goede, maar kost ook veel geld. Nee, denkt Luciano, dan kan je beter afwachten tot de laatste dagen van de mercato. 

Dan vallen namelijk de grootste koopjes te doen. Neem nu de zomer van 2019, waarin Antwerp in de slotdagen al verraste door de transfervrije Mirallas op te pikken. D'Onofrio verwent de aanhang echter pas echt op Deadline Day: met Manuel Benson, Defour, Zinho Gano en Wesley Hoedt strijken nog eens vier jongens met naam en faam naar in Deurne. Die aanpak blijft echter riskant. Bovendien vinden trainers het vaak niet aangenaam om zo lang te moeten smeken om versterking ...

De lage tarieven
Wat wél voordelig is aan de geliefkoosde strategie van D'Onofrio: het drukt de prijzen enorm. Ook dat valt op bij Antwerp, want de voorbije jaren legde The Great Old eigenlijk nauwelijks grote sommen op tafel voor het talent dat het binnenhengelde. Voor vedetten als Mbokani of Lior Refaelov hoefde de club geen noemenswaardig transferbedrag op te hoesten. Dat geeft natuurlijk wel marge om vettere contracten uit te betalen.

De transfercijfers van de voorbije jaren spreken boekdelen. Volgens Transfermarkt spendeerde Antwerp sinds haar terugkeer in Eerste Klasse A amper 15,10 miljoen euro aan inkomende spelers. Gezien de mooie namen die naar de Bosuil afzakten, is dat een opvallend lage som. In die tussentijd legden concurrenten als pakweg Club Brugge, RSC Anderlecht of KRC Genk heel wat meer duiten neer.

2017: 1,32 miljoen
2018: 2,63 miljoen
2019: 6,10 miljoen
2020: 5,05 miljoen