Belgische feestjes in Ligue 1: Denayer kan vijf illustere voorgangers vervoegen

Belgische feestjes in Ligue 1: Denayer kan vijf illustere voorgangers vervoegen

11-01-2021 12:45 Laatste update: 23:49
2

Niet het onvermijdelijke Paris Saint-Germain, maar wel Olympique Lyon is het nieuwe jaar ingedoken als nummer één in de Franse Ligue 1. Hoewel de voorsprong slechts één puntje bedraagt, leeft de hoop om de hegemonie uit de hoofdstad te doorprikken. Het zou meteen de grootste triomf uit de carrière van Jason Denayer betekenen. Welke landgenoten gingen de Rode Duivel voor als winnaar van de Ligue 1? Het zijn er vijf in totaal, verklapt Voetbalprimeur.be alvast.

Begin januari zitten onze zuiderburen halverwege in hun nationale competitie. Voorlopig spant Lyon de kroon, met 40 punten. PSG volgt zoals gezegd op 39, net als het Lille OSC van Jonathan David overigens. Die drie pretendenten lijken het te zullen uitvechten voor de titel. Voor Lyon is dat al voldoende aanleiding tot opwinding, aangezien Les Gones snakken naar vers eremetaal. Het opmerkelijke verhaal van de club is bekend: vanuit het niets veroverde Lyon tussen zeven opeenvolgende kampioenschappen, tussen 2002 en 2008. Sindsdien volgde een droogte die tot de dag van vandaag aanhoudt. Verschaft mei 2021 een verlossing van jewelste?

Dan zal L’OL dus moeten afrekenen met de tegenstand uit het noorden. In die queeste zal het Denayer dubbel en dwars kunnen gebruiken. Sinds zijn overstap naar de Rhône medio 2018 is de Brusselaar een vaste waarde in de achterhoede, maar het voorbije jaar wierp hij zich pas echt op tot absolute sterkhouder van het elftal. Op zijn 25e lijkt hij tot volle wasdom gekomen, onder meer dankzij de ervaring van een geweldige Champions-League-campagne tijdens de voorbije zomermaanden. Afgelopen weekend was Denayer overigens nog van goudwaarde door de 2-2 binnen te werken tegen Stade Rennes. Gidst hij Lyon mee naar een langverwacht succes? Voor praktische tips & tricks in zijn titeljacht kan de 20-voudige international best eens bellen naar enkele illustere landgenoten.

Primeur bij Monaco
Belgen die de Ligue 1 op hun palmares bijschrijven, het is eigenlijk een vrij recent fenomeen. Pas in 1997 zorgde een duo voor de primeur. Philippe Léonard en Enzo Scifo kroonden zich met AS Monaco tot Frans kampioen. Beide Walen stonden op dat moment al enkele jaren onder contract in het Prinsdom en groeiden samen met ene Arsène Wenger gestaag uit tot een volwaardige titelhouder. Hoewel Scifo nog over één jaar verbintenis beschikte, besloot hij niet met Monaco in het Champions-League-avontuur te stappen. De technicus verkoos een terugkeer naar RSC Anderlecht.

Léonard daarentegen bleef zijn Monegaskische werkgever wél trouw. Die keuze leverde hem eeuwige roem op, toen hij in de halve finales van de daaropvolgende CL-campagne scoorde tegen Juventus. Het mocht echter niet baten, want De Oude Dame stootte alsnog door naar de eindstrijd tegen Real Madrid. Twee jaar later zou Léonard nog een tweede landstitel aan zijn erelijst toevoegen. Daarna geraakte de linksachter in onvrede met trainer Didier Deschamps, waarna hij vertrok langs de achterdeur. Een einde in mineur na een erg succesvolle passage.

Drie op een rij
Erg lang hoefde de Belgische Ligue-1-liefhebber niet te wachten op een opvolger voor de Monegaskische connectie, want daar was Eric Deflandre al! De rechtsback verruilde Club Brugge iets na de eeuwwisseling voor Olympique Lyon en stapte zo (onbewust) in één van de strafste voetbalsprookjes van de voorbije decennia. Vanuit het niets stichtten de Zuid-Fransen een nationale heerschappij die liefst zeven seizoenen zou duren. Deflandre mag zich één van de grondleggers van die vette jaren noemen, aangezien de gewezen Rode Duivel bij de eerste drie titelvieringen van de partij was. Tussendoor deed de tweevoudige WK-ganger daar met de glimlach nog een Ligabeker en Supercup bij.

Deflandre mag zich anno 2021 nog steeds de Belgische recordhouder noemen qua aantal triomfen in de Ligue 1, al moet hij die eretitel wel delen. Ook Thomas Meunier heeft namelijk drie medailles in zijn schuif liggen. Toen de Ardennees in 2016 neerstreek bij PSG, stond de club net aan de vooravond van een inmiddels ongebruikelijk seizoen zonder titel. De jaren die daarop volgden, compenseerden die valse noot gelukkig ruimschoots. Meunier verliet Parijs dan wel in onvrede, in zijn nieuwe woonst in Dortmund zal dat trio aan Franse titels ongetwijfeld een gekoesterd plekje bekleden.

Keizerlijke Hazard
Enkele geweldige namen passeerden al de revue, maar de grootste klasbak van hen allemaal moet nog komen. Je kan immers meebouwen aan een titel of je elftal zowat eigenhandig de titel schenken. Die laatste route nam godenkind Eden Hazard in 2011. Met zeven doelpunten, elf assists en vooral een resem onnavolgbare dribbels stuwde de pocketaanvaller Lille naar ongeziene hoogten. Voor de derde keer in haar geschiedenis trok LOSC de Ligue 1 naar zich toe, voornamelijk dankzij de impulsen van haar Belgische jeugdproduct. Het seizoen erop ontplofte Hazard zo mogelijk nog harder, met twintig competitietreffers als wapenfeit. De trofee voor ‘Speler van het Jaar’ opende de deur naar dé kers op de taart: een monstertransfer naar Chelsea FC. Daar zou Hazard niet minder dan een legende worden.