Beste Belgische verdedigers ooit: vier vertegenwoordigers van ‘Gouden Generatie'

Beste Belgische verdedigers ooit: vier vertegenwoordigers van ‘Gouden Generatie'

10-09-2020 09:00 Laatste update: 19:40
60

In de nasleep van het Nations-League-duel van de Rode Duivels in Denemarken (0-2) liet Frank Raes zich ontvallen dat hij Toby Alderweireld tot de beste Belgische centrale verdedigers aller tijden rekent. Altijd suggestief, zulke uitspraken. Toch neemt VoetbalPrimeur.be de handschoen met plezier op. Onze redactie stelde haar eigen top-tien op, die uiteraard voor discussie vatbaar is.

10. Hugo Broos
Sober, zo omschrijft de oudere voetbalfanaat Broos het vaakst. Dat is zeker geen misselijke eigenschap voor een centrumverdediger. In zijn jarenlange dienstperiode bij RSC Anderlecht stapelde de lepe vos de trofeeën op: vier landstitels en drie bekers. Gelijktijdig voegde hij daar ook nog eens drie Europese prijzen aan toe. Tot twee keer toe mocht Broos de Europa Cup II de lucht in hijsen, in 1983 kwam daar een Europa Cup III bij. In zijn herfstjaren stapte hij doodleuk over naar Club Brugge, waar hij zich nogmaals tot ‘s lands beste kroonde.

Op clubvlak draaide Broos dus mee in de Europese subtop. Niet vergeten dat de Belgische vertegenwoordigers in die periode immers tot het kruim van het internationale toneel behoorden. Die prestaties leverden hem vanzelfsprekend ook de nodige matchen als Rode Duivel op. Toch bleef zijn bijdrage relatief beperkt: ‘slechts’ 24 keer mocht Broos opdraven. Het historische EK van ’80 zag hij door de neus geboord door een rugblessure. Uiteindelijk zou de latere succescoach toch nog een groot toernooi meemaken, al was zijn impact op het WK in Mexico niet doorslaggevend.

9. Lei Clijsters
Als tacticus was de eigenzinnige Clijsters in de jaren ’70 en ’80 haast onovertroffen. Gek genoeg trok de mandekker in zijn carrière (bijna) nooit het shirt van één van onze klassieke topclubs aan, op één debuutwedstrijd bij Club Brugge na. Nee, de Limburger opereerde voornamelijk in eigen streek, waarna hij KV Mechelen mee naar ongekende hoogten hielp stuwen. Dat Clijsters in die periode een onbetwiste kracht was bij één der sterkste generatie Rode Duivels, zegt voldoende.

Op de WK’s van ’86 en ’90 was hij simpelweg van cruciale waarde, met onder meer een knappe buffelstoot tegen Uruguay. Tussendoor belandde de Gouden Schoen ook nog eens op zijn schouw. Als je dan ook nog een talentvolle dochter als Kim Clijsters op de wereld zet, heb je je plek in deze top-tien wel verdiend. Ruim tien jaar geleden overleed vader Clijsters aan huidkanker, op amper 52-jarige leeftijd.

8. Toby Alderweireld
Eentje voor Frank Raes! Als de ervaren commentator oppert dat Alderweireld top-tien-materiaal is, wie zijn wij dan om hem tegen te spreken? Na 96 caps heeft de Antwerpenaar zijn meerwaarde ruimschoots bewezen. Verdedigend is Mega Toby bijzonder secuur, in het luchtruim verliest hij zelden een duel en zijn handelsmerk, de lange pass, verschaft het spel van de Rode Duivels de nodige diepgang. Door die waaier aan kwaliteiten is Alderweireld nu eigenlijk al jaren de betrouwbaarste pion in de typische driemansachterhoede.

Ook op de grote toernooien valt de mandekker zelden door de mand. Op het WK 2014, het EK 2016 én het WK 2018 werkte hij zowat alle duels af als basiskracht. Zelden liet zijn vorm hem in de steek. Alderweireld was dan ook een bepalende factor in de historische bronzen medaille in Rusland. Bovendien bedraagt zijn leeftijd nog steeds ‘maar’ 31 jaar, wat zeker voor een verdediger voldoende perspectief biedt om er nog enkele mooie jaren aan te breien. Met eventueel die ene grootse eindoverwinning?

7. Walter Meeuws
Een naam als een klok in het Belgische voetbal, dankzij zijn verdienste als speler en later trainer. Gierlenaar Meeuws zette zijn eerste profstapjes in dienst van Beerschot, toen nog als … aanvaller. In die hoedanigheid leek echter niet meer dan een rol in de marge voor hem weggelegd. Gelukkig kruiste clublegende Rik Coppens zijn pad. De rasechte Antwerpenaar schoolde Meeuws om tot laatste man. Een voltreffer van formaat, want zijn carrière schoot omhoog als een komeet.

Bij Club Brugge en Standard Luik beleefde Meeuws, steeds rad van tong, zijn hoogdagen. Met beide clubs veroverde de 46-voudige Rode Duivel onder meer de landstitel. In 1982 betwistte hij met de Rouches ook de legendarische finale van de Europa Cup II, in Camp Nou tegen het grote FC Barcelona. Het zou niet zijn enige krachttoer zijn … Ook in de met 2-1 verloren EK-finale tegen West-Duitsland was Meeuws van de partij. Als libero vormde hij namelijk een gewaardeerde schakel in het successysteem van Guy Thys.

6. Philippe Albert
Vaak onhandig aan de bal en bikkelhard als het moest. Zijn bijnaam, ‘De houthakker van Bouillon’, kwam dan ook niet uit de lucht gevallen. Toch zou het een collectieve zonde zijn, mochten we onder de mat vegen hoe goed Albert wel niet kon voetballen. Als inschuivende verdediger stichtte de Waal zelfs geregeld gevaar in de vijandelijke linies. Met zijn fijnbesnaarde linkervoet pakte hij daarenboven op tijd en stond uit met een pracht van een doelpunt. Jeckyll & Hyde, als het ware.

Albert was één van de boegbeelden van de gloriejaren van KV Mechelen en trok die lijn nadien door bij Anderlecht, waar hij verschillende trofeeën veroverde. Als Profvoetballer van het Jaar én Gouden Schoen werd ook een passage bij Newcastle United een succesverhaal. Begin jaren ’90 ging hij met zijn generatiegenoten van de Rode Duivels op zoek naar eeuwige roem. In Italië fnuikte David Platt de ambities. Vier jaar later werkte Albert een geweldig toernooi af in The States. Zijn doelpunt tegen de Nederlanders staat bij velen voor altijd in het geheugen gegrift.

5. Thomas Vermaelen
Qua prijzenkast kan alvast niemand aan hem tippen. Met ruim twintig hoofdprijzen, in onder meer Engeland, Spanje én op Europees niveau, spreekt het palmares van Vermaelen boekdelen. Dankzij zijn natuurlijke flair en plaatsingsgevoel hield hij zich zelfs tussen de allergrootsten staande. Jammer genoeg strooide blessureleed al te vaak roet in het eten. Mede daardoor kon de linkspoot zich nooit écht doorzetten bij FC Barcelona. Zonde, want het talent had hij er zeker voor.

Dat broze lichaam slingert zich als een rode draad doorheen zijn loopbaan. Het kostte hem ook bij de Rode Duivels enkele interlands. Zo bleef Vermaelen op beide recente wereldkampioenschappen voornamelijk in de schaduw. Tussendoor haalde hij op het noodlottige EK in Frankrijk wél zijn beste niveau. Niet vergeten dat de nu 34-jarige mandekker ook aanwezig was op de Olympische Spelen, die zowat het startpunt betekende van de huidige Belgische hoogconjunctuur.

4. Daniel Van Buyten
Verguisd door velen, maar als je acht jaar lang meedraait bij een grootmacht als Bayern München, zou dat de discussie eigenlijk moeten sluiten. Big Dan behoort tot het allerbeste wat België op verdedigend vlak ooit heeft voortgebracht. Met zijn imposante gestalte schudde de Henegouwenaar lastige spitsen eenvoudig van zich af. In kopbalduels kende hij zijn gelijke niet. Een leuk extraatje dat hem alleen al bij Bayern München 29 (!) treffers in de schoot wierp.

Maar de Rode Duivels, dat bleek een haat-liefde-verhouding. Gezien de staat van dienst bij zijn clubs werd Van Buyten jarenlang een leidende rol toegeschoven. Die kon hij vaker niet dan wel rechtvaardigen, vooral vanwege enkele opvallende blunders. Dat de reus bij momenten ook enkele zeer belangrijke goals voor zijn rekening nam, werd zeker in Vlaanderen weggekeken. Van Buyten was echter ook slachtoffer van de matige spelers die hem al te vaak omringden. Niet toevallig werkte hij zijn beste fase in het nationale shirt af op het WK in Brazilië, toen de schijnwerpers op de De Bruynes en Hazards gericht waren.

3. Georges Grün
Die ene legendarische kopslag in De Kuip staat op het netvlies van elke Belgische voetballiefhebber gebrand. De toen 23-jarige Grün verschafte ons land een ticket voor één van de meest memorabele eindtoernooien uit haar geschiedenis. Het zou meteen de voorbode betekenen voor een geweldige carrière in dienst van de Rode Duivels. Tot drie keer toe trad de sierlijke verdediger aan op een wereldkampioenschap. Na het afscheid van icoon Jan Ceulemans mocht Grün zelfs vijf jaar lang de aanvoerdersband dragen.

De geboren Schaarbekenaar, die zowel in de as als op de rechterflank uit de voeten kon, hield het op clubniveau behoorlijk simpel. Zijn doorbraak vierde hij bij Anderlecht, waar hij nagenoeg zijn volledige loopbaan uitblonk. Begin jaren ’90 koos Grün voor het Italiaanse AC Parma. Ook in de Serie A, destijds veruit de sterkste competitie van Europa, draaide hij moeiteloos mee. Het bezorgde hem een Coppa d’Italia én een Europa Cup II, door in de finale van 1993 … Royal Antwerp FC te kloppen.

2. Jan Vertonghen
De recordinternational van de nationale ploeg kan uiteraard niet ontbreken. Als eerste van de huidige selectie wist de linksvoet de vorige primus, Ceulemans, te passeren. Inmiddels flikten ook Axel Witsel, Eden Hazard en Alderweireld dat kunstje, maar Vertonghen prijkt nog steeds bovenaan, met 120 caps. Dat heeft hij te danken aan zijn klasse, zijn leeftijd (toch al 33) en zijn fysieke sterkte. Zelden tot nooit ging een wedstrijd aan hem voorbij. Daardoor is de routinier, misschien wel meer dan wie ook, hét gezicht van de recente toplichting.

Dankzij zijn uitstekende voeten werd Vertonghen in zijn begindagen als Duivel voornamelijk uitgespeeld op de linksachter. Sinds Martinez omschakelde naar drie verdedigers, is hij incontournable op de linkerpositie. Die standvastigheid kenmerkt zijn gehele voetballeven. Zijn trouw aan en liefde voor Ajax en Tottenham Hotspur zijn hartverwarmend. Op White Hart Lane groeide Vertonghen uit tot clubicoon. Hij maakte er de hele metamorfose van de club mee vanop de eerste rij. In de nadagen van zijn spelersparcours maakte onze landgenoot nog een mooie keuze: SL Benfica. De zon, de zeelucht en de lagere spelintensiteit daar zouden Vertonghen moeten toestaan om nog twee toernooien te schitteren voor de Duivels. Wat ons betreft met een trofee als ultieme bekroning!

1. Vincent Kompany
King Kompany! Met zijn charisma en mondigheid gaf de Brusselaar jarenlang leiding aan de vaak onwrikbare achterhoede van de Duivels. Zijn perfecte tweetaligheid maakte hem bovendien populair aan beide zijden van de taalgrens. Als de huidige generatie ooit begon te geloven dat het allerhoogste mogelijk was, dan lag het optimisme en het zelfvertrouwen van Kompany aan de basis. Ondanks heel wat strubbelingen in de donkere jaren tussen 2000 en 2010 behield de grote leider altijd het vertrouwen: deze ploeg zou er vroeg of laat geraken. De eerste plek op de FIFA-ranking en de bronzen plak op het WK 2018 zijn de bevestiging van dat onmetelijke geloof.

Aan dat mentale overwicht koppelde Kompany een enorm arsenaal aan voetbaltechnische troeven. Vanaf zijn allereerste pasjes bij jeugdliefde Anderlecht droop de klasse er vanaf. Weinig verdedigers op wereldvlak waren zo comfortabel aan de bal en in zijn beste dagen viel Vince The Prince ook nauwelijks te passeren. Het veelvuldige blessureleed blijft eeuwig zonde, maar door de wijze waarop de skipper Manchester City van grijze middenmoter uitbouwde tot sexy topclub, verdiende Kompany ook internationaal lof. Deze zomer zette hij een punt achter een indrukwekkende spelersloopbaan om zich te scholen in het trainerschap. En om ooit als bondscoach aan de slag te gaan? Het staat in de sterren geschreven.

Wie zet jij in jouw lijst van tien beste Belgische verdedigers ooit? Zet het in de comments!