VP #IsDatWelZo: Is de trouwe clubspeler uitstervend ras in het Belgische voetbal?

VP #IsDatWelZo: Is de trouwe clubspeler uitstervend ras in het Belgische voetbal?

10-03-2020 13:00 Laatste update: 22:45
7

Her en der doen heel wat mythes de ronde over het voetbal: overtuigingen die een eigen leven leiden, maar misschien niet altijd gestaafd worden door de werkelijkheid. In ‘VP #IsDatWelZo?’ worden de fabels van de feiten onderscheiden. In deze editie onderzoekt VoetbalPrimeur.be een bekende verzuchting binnen het Belgische voetbal: ‘Sire, er zijn geen clubspelers meer’. Maar is dat wel zo? Wij spitten het uit.

Dat clubiconen als Raoul Lambert (Club Brugge), Jean Nicolay (Standard Luik) of Paul Van Himst (RSC Anderlecht) in hun tijdsvak niet of slechts op latere leeftijd van club wisselden, hoeft op zich niet te verbazen. Destijds gebeurde het immers niet zo regelmatig dat (goede) spelers andere oorden opzochten. Sinds de jaren ’90, het begin van de verregaande commercialisering van het voetbal en het beruchte Bosman-arrest, zijn de tijden echter helemaal veranderd.

Tegenwoordig verwisselen sommige spelers vaker van club dan van ondergoed, reizen ontelbare makelaars de halve wereldbol rond en vliegen de obscure constructies de voetbalvolger om de oren. Ook het Belgische voetbal is niet aan die tendens ontsnapt. Integendeel, aangezien de Jupiler Pro League de voorbije jaren naam heeft gemaakt als springplank naar de grotere Europese competities, wordt ons land overspoeld door inkomende en uitgaande transfers.

Dat werd in januari van dit jaar nog maar eens duidelijk. Enkel en alleen in de wintermercato streken 76 voetballers neer bij een nieuwe JPL-club en trokken liefst 92 voetballers de deur dicht bij hun JPL-club. Straffer nog: een twintigtal van die vertrekkers was pas vorige zomer aangekomen bij de club in kwestie … Je kan er met andere woorden niet om heen: een voetballer is een handelsproduct geworden. Melancholische voetbalfans mijmeren ongetwijfeld over ‘de goede, oude tijd’, toen er nog massa’s clubspelers op onze velden rondliepen. Maar is dat wel zozeer veranderd?

Wat is dat, een ‘clubspeler’?
Voor we ons onderzoek van start kunnen gaan, is het cruciaal om te bepalen wat we nu precies verstaan onder een ‘clubspeler’. Het uitgangspunt vormt vanzelfsprekend de duur sinds wanneer de speler actief is bij zijn respectievelijke club. Daar kan over getwist worden, maar wij gaan in dit artikel uit van een minimum van vijf jaar. Dat betekent dat de speler momenteel minstens aan zijn zesde seizoen bij de club moet bezig zijn. Bovendien moet hij in die periode flink wat speelminuten verzameld hebben bij het A-elftal van zijn werkgever.

Naast de lengte van de overeenkomst spelen natuurlijk nog andere factoren. Zo is het evenzeer belangrijk dat de ‘clubspeler’ enkel een boegbeeld is van zijn huidige vereniging en niet van andere werkgevers. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een speler als Jelle Van Damme, die zowel bij Anderlecht als Standard behoorlijk lang onder contract heeft gestaan én populair was. Toch kan je moeilijk hard maken waarom Van Damme nu eerder symbool staat voor de ene dan wel de andere club. Om diezelfde reden nemen we ook aspecten als charisma, grinta of populariteit bij fans niet in rekening, aangezien die moeilijk (of onmogelijk?) meetbaar zijn. Tot slot mag een clubicoon natuurlijk geen clubhopper zijn.

Uiteindelijk is het volgende criterium weerhouden:

Onder ‘clubspeler’ verstaan we een voetballer die al minstens vijf jaar voor de club in kwestie uitkomt, er in totaal al minstens 150 wedstrijden afwerkte en in het verleden niet meer dan drie andere clubs had (waar hij niet al te veel wedstrijden betwistte)

Het huidige landschap: welke voetballers in de JPL  mogen zich ‘clubspeler’ noemen?
Vanuit onze definitie van een clubspeler werd de jacht op potentiële namen geopend. Toch blijven sommige beslissingen, zoals eerder gezegd, arbitrair. Finaal komen we bij de huidige clubs in de Jupiler Pro League tot acht onbetwiste boegbeelden en zes twijfelgevallen. De geselecteerden staan gerangschikt op basis van het aantal jaren waarin ze al actief zijn voor hun huidige club.

Zekerheden
Sammy Bossut (Zulte Waregem, 34 jaar): De langstdienende speler in de JPL. Bossut zit al bijna veertien (!) jaar bij Essevee. In die periode werkte hij liefst 414 matchen af voor de West-Vlamingen. Zelden of nooit gecontesteerd als eerste doelman.

Michiel Jonckheere (KV Oostende, 30): Voetbalde het gehele voorbije decennium bij KVO, waar hij de opgang van Eerste Klasse B naar A meemaakte. Jonckheere zit in zijn negende seizoen aan 197 matchen voor de club. De kaap van de 200 ronden moet nog lukken, alvorens de middenvelder waarschijnlijk andere oorden opzoekt deze zomer.

Dimitri Mohammed (Royal Excel Moeskroen, 30): Opvallend toch, op plaats drie vinden we al een niet-Belg. Fransman Mohamed kwam in 2012 over van Amiens SC, toen Moeskroen nog in 1B actief was.  Momenteel staat zijn teller op 209 duels voor Les Hurlus.

Nana Asare (KAA Gent, 33): Hoewel de Ghanees ook voor KV Mechelen en FC Utrecht behoorlijk wat wedstrijden betwistte, zijn 272 matchen in zijn zevende jaar voor Gent voldoende om zich een clubspeler van de Buffalo’s te mogen noemen. Dat Asare lange tijd kapitein was, draagt daartoe bij.

Brandon Mechele (Club Brugge, 27): De jongste in het rijtje. Het jeugdproduct van Club zit nu aan 237 matchen voor Blauw-Zwart. Sinds 2013 behoort Mechele tot de A-kern op Jan Breydel. Op een kleine (succesvolle) tussenstop bij Sint-Truiden na is dat altijd zo gebleven.

Christophe Diandy (Charleroi, 29): Bij RSC Anderlecht lukte het, ondanks uitleenbeurten aan OH Leuven en wijlen RAEC Mons, niet. Een definitieve overgang naar Sporting Charleroi bracht soelaas. In totaal droeg Diandy nu al 196 matchen het shirt van de Carolo’s in bijna zes jaar tijd.

Ruud Vormer (Club Brugge, 31): AZ, Roda, Feyenoord … In de Eredivisie had Vormer al een rijtje werkgevers opgebouwd, maar na zijn carrière zal de aanjager altijd vereenzelvigd worden met Club. In zijn zesde jaargang staan er 269 streepjes achter zijn naam. Ook al even aanvoerder bovendien.

Brecht Dejaegere (Gent, 28): Doorbreken deed de oud-doelman bij KV Kortrijk, waar hij nog steeds geliefd is. Toch gaat Dejaegere sinds 2013 door het leven als Buffalo. Ondanks weerwerk van enkele hardnekkige blessures kwam hij nog tot 246 matchen in die tijdspanne.  

Twijfelgevallen
Andy Najar (RSC Anderlecht, 26): 164 matchen en inmiddels aan zijn achtste jaar begonnen bij paars-wit. In principe zou Najar bij de zekerheden kunnen staan, maar door zijn enorme blessuregevoeligheid kwam de Hondurees de laatste jaren nog nauwelijks in actie. Bovendien speelde hij voordien ook veel voor DC United.

Steeven Willems (Charleroi, 29): De Franse verdediger staat sinds 2013 op de loonlijst van de Carolo’s. Aangezien hij niet altijd incontournable was als basiskracht, komt Willems (voorlopig) echter uit op nét te weinig wedstrijden volgens ons opgestelde criterium: 148. Nog een jaartje blijven om onze cut te halen?

Sterigos Marinos (Charleroi, 32): Nog een Charleroi-boy die net uit de boot valt. Ook Marinos streek medio 2013 neer op Mambourg. Sindsdien werkte de rechtsback 183 matchen af, maar daarvoor had de Griek ook al wel een status opgebouwd bij Panathinaikos.

Louis Bostyn (Zulte Waregem, 26): Qua duur bij zijn club valt er weinig te zeggen, want Bostyn staat nu bijna zes jaar onder contract bij de grote jongens van Essevee. In al die tijd mocht onze landgenoot wel nog maar 26 matchen onder de lat plaatsnemen … Onvoldoende.

Miguel van Damme (Cercle Brugge, 26): Een apart geval, helaas. Net als collega Bostyn is Van Damme momenteel toe aan jaargang nummer zes bij Cercle. Vaak kon de keeper niet aan het gras ruiken, aangezien leukemie hem achtervolgt. Die ziekte trof hem dit voorjaar opnieuw. De fans van Cercle dragen Van Damme vanzelfsprekend wel een warm hart toe.

Nicolas Penneteau (Charleroi, 39): Ook Penneteau doorloopt op dit moment zijn zesde seizoen in Henegouwen. Sinds zijn komst is de Fransman zowat steeds de vaste waarde geweest bij Charleroi, maar daarvoor acteerde de doelman nog langer bij Valenciennes. Dat lijkt dan ook de club van zijn hart.

Wie is de langste dienende speler bij de overige clubs?
Cercle Brugge: Johanna Omolo (3e seizoen)
KAS Eupen: Siebe Blondelle (5e seizoen)
KRC Genk: Brian Heynen en Dries Wouters (5e seizoen)
KV Kortrijk: Kristof D’Haene en Elohim Rolland (5e seizoen)
KV Mechelen: Jules Van Cleemput (5e seizoen)
Sint-Truiden: Steven De Petter (4e seizoen)
Standard: Collins Fai (5e seizoen, sinds de winterstop)
Waasland-Beveren: Max Caufriez (5e seizoen)

Evolutie: Hoe zat het twintig jaar geleden?
Acht zekerheden en enkele twijfelgevallen, met wat goodwill komen we dus aan een dozijntje voetballers dat voor altijd herinnerd zal worden bij zijn huidige broodheer. Ongetwijfeld lopen er in Eerste Klasse B nog enkele van die uitzonderingen rond, denk maar aan Kilian Overmeire bij het betreurde Sporting Lokeren. Op het eerste zicht lijkt dat aantal toch niet overdonderend. Een vergelijking met vervlogen tijden dringt zich op.

Daarom nemen we de spelerskernen van de Belgische eersteklassers uit het begin van deze eeuw onder de loep. Welke spelers maakten toen de dienst uit in ons vaderlandse voetbal en bleven lange tijd dezelfde club trouw? Het valt meteen op: destijds waren dat er een pak meer. Als we enkel nog maar de spelers tellen die meer dan 250 wedstrijden voor hun club afwerkten (remember: in ons criterium gingen we uit van 150), komen we uit op een lijstje van dertien. Stuk voor stuk iconische namen, die in de annalen van een welbepaalde ploeg gegrift staan.

Olivier Deschacht (Anderlecht): 601 wedstrijden
Jef Delen (KVC Westerlo): 385
Frédéric Herpoel (KAA Gent): 360
Philippe Clement (Club Brugge): 353
Steve Dugardein (Moeskroen): 339
Walter Baseggio (Anderlecht): 338
Gaëtan Englebert (Club Brugge): 336
Mahamadou Kéré (Charleroi): 321
Peter Delorge (Sint-Truiden): 319
Pieter-Jan Monteyne (Beerschot): 296
Gert Verheyen (Club Brugge): 288
Frank Defays (Charleroi): 284
Alexandre Teklak (Moeskroen): 253

Daarnaast drukten klinkende namen als onder meer Marc Hendrikx, Bart Goor, Arnar Vidarsson en Wouter Vrancken hun stempel, maar zij hadden te veel andere clubs op hun cv staan.

Conclusie
Je kan er eigenlijk niet om heen: clubspelers zijn niet langer van deze tijd. Terwijl begin deze eeuw, toen de waanzinnige transfermolen stilaan op volle toerental kwam, nog flink wat voetballers (voornamelijk landgenoten) voldoening vonden in het vertrouwde nest, is die instelling het voorbije decennium fel afgenomen. De oorzaak daarvan ligt voornamelijk in de aard van de Belgische competitie, waar de deuren wagenwijd openstaan naar de ons omliggende toplanden.

Bovendien zijn voetbalclubs steeds meer uitgegroeid tot bedrijven die in eerste instantie aan hun financiële balans moeten denken. Winst maken, daar draait het om. Dat doe je, meer nog dan prestaties op de mat te leggen, vooral door spelers goedkoop aan te trekken, bij te slijpen en voor grof geld van de hand te doen. Het spelersverloop in onze Jupiler Pro League is daardoor enorm, al zal dat ongetwijfeld ook gelden voor andere competities.

En zo behoren de Bossuts, Deschachten en Overmeires van deze wereld wel degelijk tot een uitstervend ras. Zij zullen dan ook voor eeuwig en drie dagen een plek hebben in het collectieve geheugen van hun trouwe fans. Terwijl het tegenwoordig (vaak onterecht) schering en inslag is om ex-spelers op een fluitconcert te trakteren bij hun terugkeer naar de heimat, mag de clubspeler zich warmen aan enthousiast gejuich en welverdiende schouderklopjes. Hulde voor zij die daar nog steeds voor tekenen!