Sire, zijn er nog Belgen? 63 procent buitenlanders in actie op speeldag één

Afgelopen weekend schoot de Jupiler Pro League zich opnieuw op gang. Prompt leverde dat een record op: nooit eerder verschenen zoveel buitenlandse voetballers aan de aftrap van een seizoen in het Belgische voetbal. Moeten Belgische voetballers zich zorgen beginnen maken?

Net geen 63 procent van de spelers die op speeldag één in actie kwam, in de basisploeg of als invaller, had niet de Belgische nationaliteit, berekende Het Laatste Nieuws. Een record, al lag dat cijfer twaalf maanden geleden slechts één procentje lager. Ter vergelijking: in 2009 was de verhouding bij aanvang van het nieuwe seizoen zowat fifty-fifty.

Ook voor KRC Genk en Club Brugge, de kampioen en de vice-kampioen van 2018-2019, was er een primeur weggelegd. Zij brachten een recordaantal buitenlanders binnen de lijnen, respectievelijk elf en negen spelers. Dat de topclubs naar buitenlandse krachten teruggrijpen, is al jarenlang een tendens in ons voetbal, ook bij RSC Anderlecht, KAA Gent of Standard Luik.

Prijskaartje
De hoofdreden voor die tendens is simpel: Belgen zijn nu eenmaal duurder dan buitenlanders. Dat heeft te maken met een belastingsvoordeel, maar evenzeer de aanbod-vraag-balans. Er zijn nu eenmaal niet zoveel Belgische voetballers die voldoen aan de eisen van onze topclubs, terwijl ze wel allemaal op zoek zijn naar die witte raven vanwege de regelgeving (er moeten minimum zes 'voetbalbelgen' op het wedstrijdblad staan). Daardoor valt de prijs voor een Belgische voetballer hoger uit.