Het geheim van Bommel deel 1: huisanalist bekijkt aanvallend succes Antwerp

Het geheim van Bommel deel 1: huisanalist bekijkt aanvallend succes Antwerp

28-09-2022 13:00 Laatste update: 29-09-2022 09:55
28

De interlandbreak ligt achter ons. De focus kan dus terug op de Jupiler Pro League. Royal Antwerp FC telt nog altijd het maximum van de punten. Wat is het geheim van Mark van Bommel? Onze VoetbalPrimeur.be-huisanalist Andy Mulders legt het bloot. In deel 1 komt het aanvallende compartiment aan bod.

Opbouw
In de opbouwfase probeert Antwerp steeds van achter uit te voetballen. Meestal proberen ze Alderweireld vrij te spelen. Toby heeft een zeer goede lange passing en voelt zich zeer comfortabel (/betrouwbaar) aan de bal. De drie middenvelders van Antwerp vallen dieper in het verdedigende derde deel. Hierdoor proberen ze de tegenstander hoog te laten opschuiven en worden de lijnen van de tegenstander uitgerekt. Hierdoor ontstaat er veel ruimte tussen de linies. Met deze opening kan Alderweireld de bal over de top naar de voeten van de aanvallers spelen.

Wanneer de tegenstander in een laag blok valt, dan zal één van de twee backspelers (afhankelijk van de balkant) van Antwerp inzakken en vormt een achterste drie. De andere backspeler krijgt de opdracht om naar voren te duwen en mee te doen aan de aanval. De verdedigende middenvelder blijft ook dieper, waardoor een ruit kan worden gevormd en Antwerp een 4vs3 numerieke overtal in het centrale deel van het veld krijgt. De aanvallende linies worden naar voren en strak getrokken, waardoor achterlijn in de juiste positie kan komen en ze de vrijheid hebben om op te bouwen zonder door de tegenstander onder druk gezet te worden.

Hieronder enkele voorbeelden van de opbouw van R Antwerp FC onder Van Bommel:

Zoals je hier kan zien bieden ze de speler in balbezit altijd meerdere keuzes aan (vormen van driehoeken). Beide vleugelverdedigers maken ook de aanvallende beweging, voornamelijk de vleugelverdediger aan de 'niet-balkant'.


Centrale middenvelder haakt af in de vrije zone (meerdere spelers aanspeelbaar maken). De aanvallend ingestelde spelers maken de omgekeerde beweging (in dit geval de vleugelverdediger en de diepe spits).


Weer meerdere aanspeelpunten, waardoor de centrale middenvelder kan beslissen. Hier kiest hij (strategisch) om in 1 tijd te spelen naar de opkomende flankverdediger, waardoor de diepe targetspits in een latere fase nog aanspeelbaar is (al dan niet in het strafschopgebied).


Zoals in dit voorbaal is te zien dat de opkomende flankverdediger nog twee aanspeelmogelijkheden heeft. De flankaanvaller zet een sprint in om aanwezig te zijn voor het doel van de tegenstander. Hierdoor willen ze ook een overtal creëren voor het doel van de tegenstander.


Wordt de verdediging onder druk gezet bij een doeltrap (/opbouw vanaf de doelman), dan kan Antwerp nog een lange bal spelen naar de diepe (sterke) targetspits met infiltrerende spelers. Deze infiltrerende spelers moeten zich dan dichtbij de diepe spits begeven, zodat de spits deze bal kan verlengen.


Voorbeeld 1: Tegenstander in een laag blok, Alderweireld schuift in en zijn team zorgt voor voldoende aanspeelmogelijkheden. Daarbij komt ook dat Alderweireld een uitstekende lange passing in de voeten heeft.


Meestal spelen ze een lange bal richting de (sterke) targetspits. Die moet het duel aangaan waardoor de infiltrerende spelers aanspeelbaar zijn (zowel te korte kaats terug (gele cirkel) als de infiltrerende aanvaller (groene cirkel). De targetspits probeert (zoals hierboven) gebruik te maken van de ruimte tussen de 2 cv’s van de tegenstander. Indien de tegenstander met 3 achteraan speelt, gaat dit voornamelijk op een 1vs1 duel uitdraaien.


Voorbeeld 2: Hier hetzelfde patroon. Diepe spits haakt af, terwijl de twee flankspelers gebruik proberen te maken van de ruimte in de rug. Staan de aanvallers 1vs1, dan maken ze gebruik van de ‘vooractie’ (om de rechtstreekse tegenstander uit zijn positie te trekken, waardoor er ruimte ontstaat in de rug van deze tegenstander). De targetspits ontvangt de bal en heeft weer verschillende opties: terugkaatsen, duel aangaan of in één tijd doorspelen op de infiltrerende speler. Dit hangt van het duel (winst-verlies) en de situatie af (infiltrerende vrije spelers – ruimte in de rug van de tegenstander).


Hier speelt hij de bal in één tijd door op de (vrijstaande) infiltrerende speler.


Infiltrerende speler kan op doel besluiten maar behoudt het overzicht, waar de andere flankspeler is gevolgd en kan scoren.


Voorbeeld 3: weer een voorbeeld van deze actie: afhakende targetspits, infiltrerende flanspelers.

Nadruk op de ‘brede spelers’
Tot dusverre heeft Mark van Bommel, tijdens zijn korte tijd bij Antwerp, ervoor gekozen om zijn hand te zetten op de 1-4-3-3 formatie. Dit heeft ertoe geleid dat er veel aanvallende impuls is ontstaan vanuit de brede flankaanvallers.


Voorbeeld 1: Brede flankaanvallers (rode cirkels), diepe (target)spits haakt af om de bal te vragen


Ze proberen een driehoek te maken (door middel van het afhaken van de diepe spits en het ‘onder de bal komen’ van de centrale middenvelder) om zo een speler vrij te krijgen. Tegenstander wordt uit positie gespeeld en de ruimtes liggen op beide aanvallende flanken, die de voorwaartse actie maken.


Hier kan de centrale middenvelder in balbezit vrij infiltreren en de vrije flankaanvaller inspelen. Diepe spits is los van zijn rechtstreekse verdediger en heeft hierdoor de kans om zich te verplaatsen uit het zicht van de verdediging (=blind spot).


Voorbeeld 2: Ruimte ligt dus op de beide flanken. Ofwel komen ze naar binnen en volgt er een overlap van de flankverdediger. Of ze blijven beide vrij breed staan en proberen ze vanuit deze positie de actie aan te gaan.

Van Bommel maakt ook gebruik van de brede flanken tijdens de aanvalsfasen van het spel is hierboven weergegeven: de omgekeerde vleugelverdediger. De flankaanvaller trekt vanuit de half space naar de zijlijn om het veld zo breed mogelijk te maken. Daarnaast zakt één van de centrale middenvelders in aan de zijde waar de vleugelverdediger zijn aanvallende actie ondergaat waardoor hij een feitelijke backspeler gaat worden om dekking te geven aan de vleugelverdediger die naar voren wordt geduwd. Naarmate deze fase van het spel vordert, wordt de bal breed gespeeld (naar de vleugelspeler) die dan een dreigende actie kan inzetten.


Hier krijgt de vleugelverdediger de ruimte met bal aan de voet. Bij gaat hoger inschuiven terwijl een centrale middenvelder tussen de linies de bal komt vragen. De drie aanvallers staan al correct in positie (looprichting met het aangezicht naar het doel van de tegenstander).

Conclusie
Antwerp heeft aanvallende weelde met Vincent Janssen, hij kan alleen als target fungeren of samen spelen met Michael Frey. Flankaanvallers Stengs & Balikwisha (en Miyoshi) dragen zeker bij tot deze aanvallende weelde. Dit valt ook op als je naar de statistieken kijkt (21 doelpunten gemaakt in 9 wedstrijden). Ze moeten enkel KRC Genk voor laten (22 doelpunten in 9 wedstrijden).

Als we gaan kijken naar de stabiliteit van het middenveld zie we bij Antwerp een zeer goede ‘passeur’ rondlopen nl. Jurgen Ekkelenkamp. Plaats hier enkele lopers als een Yusuf en Gerkens rond, dan merk je wel dat er een goede stabiliteit heerst op het middenveld van Antwerp. Dan hebben we nog niet gesproken over de ervaring, grinta en aanvallende dreiging van Radja Nainggolan.