Ex-Rode Duivel wil niet meer voetballen: Ik voel de goesting niet meer

Ex-Rode Duivel wil niet meer voetballen: "Ik voel de goesting niet meer"

25-10-2016 13:15

Wesley Sonck is als voetballer al een tijdje gestopt, maar toch is hij niet van de TV weg te slaan. Hij is inmiddels een veelgevraagde analist en doet ook mee aan de finale van het programma Eeuwige Roem.

In dat programma van VIER nemen ex-sporters het nog één keer tegen elkaar op in verschillende opdrachten die het uiterste vergen van hun lichaam. Sonck is niet verbaasd dat voetballers daar geschikt voor zijn.

"Volgens mij zijn voetballers de meest complete sporters. Je moet snel en sterk zijn, lang kunnen lopen, in balans zijn en rekening houden met tien ploegmaats én met de tegenstander. Om van de oog-handcoördinatie en de oog-voetcoördinatie nog maar te zwijgen. Ik vind het fantastisch hoe Peter Sagan wereldkampioen wielrennen is geworden, maar die sport is puur fysiek: je trapt alleen maar de pedalen rond", aldus Sonck in Humo.

Nochtans krijgen voetballers net vaak kritiek op hun fysieke paraatheid, zeker in vergelijking met wielrenners. "Ik ken natuurlijk de kritiek: ‘Voetballers laten zich vooral vallen.’ Maar dat is een kunst op zich: het komt erop aan om de tackles te ontwijken. Je kunt je ook overhoop laten schoppen en zo de fout mee krijgen, maar dan is de kans groot dat je je scheenbeen tien meter verder mag gaan zoeken."

Geen ploegmaats meer
Sonck is dan wel gestopt met voetballen, hij is wel nog steeds gek van sport. "Ik beoefen alleen nog maar individuele sporten, en als iets niet lukt, kan ik het alleen maar mezelf verwijten. Ik wil niet meer op anderen moeten rekenen. Als voetballer zag ik mijn ploegmaats soms rare dingen doen, en dus met míjn centen spelen. Zót werd ik daarvan. Ik speel nu golf, en blijkbaar heb ik talent voor alle sporten waar een bal bij komt kijken: ik heb handicap 8.5 – redelijk goed, ja."

Voetbal spelen, dat interesseert hem eigenlijk helemaal niets meer. "Geen moment. Als ik een Champions Leaguewedstrijd analyseer, zeggen de praatgasten me weleens: ‘Ik zou geld geven om op dat veld te kunnen staan.’ Ik niet. Ik voel de goesting niet meer."